Het totaalrendement van de continentale Europese niet-genoteerde vastgoedfondsen is in het derde kwartaal uitgekomen op 0,4%. Dat is een sterke verbetering vergeleken met het tweede kwartaal , toen de fondsen een negatief rendement realiseerden van -0,3%.

De positieve wending was vooral te danken aan een hoger direct rendement. De waardeontwikkeling bleef met -0,3% in het rood, maar was beduidend minder slecht dan in het tweede kwartaal (-1,1%). Dat blijkt uit de kwartaalindex van INREV, de in Amsterdam gevestigde Europese brancheorganisatie voor niet-beursgenoteerd vastgoed.

Voor de fondsen die zich focussen op één land was Italië het slechtst presterende land met een totaalrendement van -0,6%, tegen -0,4%in het tweede kwartaal. Ook Nederland scoorde onder de maat met een totaalrendement van -0,1% in het derde kwartaal. De daaraan voorafgaande vier kwartalen schreven de op Nederland gerichte fondsen wel zwarte cijfers. Finse fondsen boerden het best met een totaalrendement van 1,3%. Britse vehikels boekten een rendement van 0,3%, tegen -0,1% in het tweede kwartaal.

Fondsen met een laag risicoprofiel (‘core’) lieten met een totaalrendement van 0,4% opnieuw betere resultaten zien dan de zogenoemde ‘value added’ fondsen (0,3%). Maar laatstgenoemde categorie boekt voor het eerst sinds het derde kwartaal 2011 weer positieve cijfers. Hoewel de vastgoedmarkten nog steeds onzeker zijn, blijkt uit de betere rendementen volgens INREV dat de vastgoedfondsen meeliften op de iets positievere economische vooruitzichten voor Europa.