Nederlandse publieke beleggers zagen in 2011 de netto-vermogenswaarde (dat is exclusief eventuele financieringen) van hun in het buitenland geïnvesteerde vastgoed per saldo stijgen van ruim 55 miljard euro tot 62 miljard euro. Nieuwe acquisities plus waardemutaties waren voor deze stijging verantwoordelijk. Het gaat om institutionele beleggers en al dan niet aan de beurs genoteerde vrij toetreedbare beleggingsfondsen.

Van het geraamde netto in vastgoed vastgelegde vermogen van deze beleggers van in totaal 105 miljard euro is nu 59 procent in het buitenland ondergebracht, de andere 41 procent heeft betrekking op Nederland. Een en ander blijkt uit onderzoek van Vastgoedmarkt. Ter vergelijking: in 1974 toen het onderzoek begon ging het om een volume van in totaal ongeveer 200 miljoen euro aan netto buitenlandse vastgoedinvesteringen.

Van de 62 miljard euro heeft 37 procent betrekking op Noord-Amerika, 34 procent op Europa buiten Nederland, 16 procent op Azië/Pacific en 13 procent is door de beleggers niet nader gespecificeerd.

Voor rekening van strikt particuliere beleggers noteerde Vastgoedmarkt voor een bruto-vastgoedwaarde (inclusief financieringen dus) van rond 10 miljard euro aan buitenlands onroerend goed. Dit voornamelijk in Europa is gesitueerd.