Column

Het kip en ei-probleem van crowdlending

Waarom zitten grote beleggers nog niet massaal in mkb-obligaties? Omdat er nog te weinig grote beleggers in beleggen.

Dat crowdfunding in concept een goed idee is hoef je anno 2016 niemand meer uit te leggen. Met name de variant waarbij mkb-bedrijven geld ophalen bij beleggers in de vorm van leningen begint in financiële kringen, zoals dat heet, tractie te krijgen.

De tijd is rijp voor de doorbraak van crowdlending: bedrijven willen profiteren van de aantrekkende economie en maken weer groeiplannen, terwijl banken - mede onder invloed van strengere regels - nog altijd verre van scheutig zijn met nieuwe kredieten.

Daarnaast is een groeiende groep spaarders en beleggers naarstig op zoek naar beleggingen die meer opleveren dan de schamele spaar- en obligatierente.

Eén en één is twee, zou je zeggen. Maar zo eenvoudig is het nu ook weer niet, zo bleek onlangs bij een rondetafelgesprek, georganiseerd door online financieringsplatform Voordegroei.nl en financiële informatiespecialist Sparkholder, waar niet alleen crowdlendingpartijen, maar ook institutionele beleggers en vermogensbeheerders aan tafel zaten.

Want om het tot volwaardige assetclass binnen een professionele beleggingsportefeuille te schoppen hebben mkb-leningen nog wel het een en ander te bewijzen.

Vier issues

Waar schort het aan? Luisterend naar de beleggers aan tafel spelen er zeker vier issues die verhinderen dat mkb-leningen massaal door grote beleggers worden aangekocht:

  • Volume: de markt is simpelweg nog te klein. Leningen aan het mkb zijn van nature al niet groot en zelfs als je portefeuilles van vele obligaties samenstelt wordt het lastig om te komen tot bedragen waar een institutionele belegger ’s ochtends zijn bed voor uitkomt. Voor pensioenfondsen en andere grote beleggers wordt het pas interessant als er actief beheerde en breed gespreide fondsen van voldoende omvang worden opgericht.

  • Trackrecord. Zelfs bij reguliere beleggingsfondsen hanteren de meeste grote beleggers de eis dat een fonds minstens drie jaar moet bestaan (en goede resultaten moet kunnen overleggen). In de prille mkb-markt kan nog bijna niemand bogen op zo’n trackrecord.

  • Ratings en kapitaalbeslag. Verzekeraars en pensioenfondsen zijn gebonden aan regelgeving (respectievelijk Solvency II en FTK) met betrekking tot de inzet van kapitaal. Simpel gezegd: hoe riskanter de assetclass, hoe hoger het vereiste kapitaalbeslag. Aangezien mkb-obligaties geen officiële credit rating hebben, is het kapitaalbeslag hoger dan bij bijvoorbeeld hypotheekobligaties of bedrijfsobligaties met BBB-rating. Afgezien van dat kapitaalbeslag voelen veel institutionele beleggers zich sowieso al minder op hun gemak met obligaties zonder rating.

  • Zekerheden. Omdat deze markt nog niet altijd even volwassen is, kunnen de zekerheden achter de leningen nog wel eens minder goed geregeld zijn. Niet alle platforms en uitgevende instellingen hebben de zaken juridisch goed voor elkaar. Beleggers kunnen daardoor in onnodig slepende procedures terecht komen over relatief kleine bedragen. De markt zal daar aantoonbaar professioneler mee moeten omgaan.

Onder het vergrootglas

Zoals een pensioenfondsbelegger het omschrijft: mkb-obligaties brengen nu nog te veel reputatierisico met zich mee. De fondsen liggen toch al onder het vergrootglas door de dalende dekkingsgraden en daar willen de beheerders liever geen slechte publiciteit over mkb-deconfitures bovenop.

Aan de andere kant kan financiering van het mkb ook goed zijn voor de reputatie van pensioenfondsen. Ze kunnen zich daarmee van hun maatschappelijk verantwoorde kant laten zien: is het niet zinvoller om het lokale mkb te stimuleren dan anonieme beleggingen te kopen aan de andere kant van de wereld?

Zeker voor (semi-)publieke fondsen kan dat een overtuigend argument zijn om toch te gaan experimenteren met dit soort beleggingen - en dat wordt inmiddels ook gedaan, bijvoorbeeld via de Nederlandse Investeringsinstelling (NLII) - maar andere fondsen houden er doorgaans een puur financiële afweging van risico's op na.

Eerste fase: particuliere beleggers

De crowdlendingmarkt worstelt, kortom, met een kip-en ei-probleem: pas bij voldoende omvang, trackrecord en professionaliteit komen de grote beleggers in actie, maar om die omvang te bereiken is juist belegd vermogen nodig. En daar schort het nog aan.

Voorlopig lijken de pensioenfondsen en verzekeraars de jonge mkb-obligatiemarkt weliswaar geïnteresseerd te volgen, maar de eerste groeifase zal waarschijnlijk door particuliere beleggers moeten worden aangejaagd.

Private vermogensbeheerders en family offices zijn al actief in deze markt en via een groeiend aantal online platformen durven ook steeds meer individuele beleggers geld aan mkb-bedrijven uit te lenen.

Als die particuliere markt voldoende omvang heeft om – bijvoorbeeld – een fonds op te richten waarin vele leningen kunnen worden gebundeld kan er serieus worden gewerkt aan het broodnodige trackrecord, daarover waren de beleggers van de ronde tafel het wel eens.

Maar voordat het Nederlandse pensioenvermogen de mkb-obligatiemarkt met spróngen vooruit gaat helpen, lijkt het eerst nog een poosje stap voor stap te zullen gaan.

Pieter Kort is hoofdredacteur van IEX Media. De informatie in deze column is niet bedoeld als professioneel beleggingsadvies of als aanbeveling tot het doen van bepaalde beleggingen.

Lees meer

  1. Crowdfundingplatform Enerfip start in Nederland
  2. Curator doet onderzoek naar crowdfunding failliete modewinkels
  3. De voor- en nadelen van secundaire markten bij crowdfunding
  4. Crowdfunders profiteren van hogere rente
  5. Nieuwe crowdfundingwetgeving ingegaan: hoe zit dat ook alweer?