Voor veel particulieren is investeren een hoop abracadabra, vindt Anneke Wieling, country managing director bij adviesbureau Protiviti. Zij zitten niet in de investeringswereld en hebben zodoende geen netwerk. Crowdfunding kan op termijn wellicht een goed opstapje vormen, maar vooralsnog blijven private equity- en participatiemaatschappijen onveranderd belangrijk in Nederland.
“Mensen met een beperkt besteedbaar kapitaal kiezen in eerste instantie toch voor de aflossing van hun hypotheek,” ziet Wieling. “Willen zij wél met beperkt kapitaal investeren in een onderneming, dan zijn ze al snel aangewezen op crowdfunding. Als individu is een investeerder dan nog steeds erg klein.”
Het zijn volgens haar niet de enige nadelen: “Is er wel een convenant waarin staat dat er goed op uw centen wordt gepast of dat daadwerkelijk het geprognosticeerde rendement wordt behaald? Vaak blijft bij crowdfunding onduidelijk wie de investeerder vertegenwoordigt.”
|
Anneke Wieling: "Relatief veilige investeringen zijn te vinden in de primaire behoeften van mensen.” |
Nog vooral een gunfactor
Wieling vindt dat crowdfunding het nu nog erg moet hebben van de hoge gunfactor; het leveren van een bijdrage aan het goede doel, in plaats van rendement op de inleg. Ze sluit niet uit dat crowdfunding op termijn kan doorgroeien tot echt alternatief voor bankfinanciering of private equity.
“Dan moet er meer aandacht komen voor risicomanagement en controle. Denk aan een vorm waarbij een commissie verantwoording aflegt en toezicht houdt op de investeringen. Dat creëert transparantie. Ik zie het wel voor me dat particulieren dan in plaats van aandelen op de beurs kiezen voor een investering via een crowdfundingfonds.”
De structuur van zo’n fonds roept overigens nog genoeg vragen bij haar op: “Kan een investeerder bijvoorbeeld op ieder moment uitstappen als hij zijn geld nodig heeft? Aandelen zijn zo te verkopen, maar hoe dat bij crowdfunding werkt, is mij onduidelijk.”
Ze ziet wel de behoefte van ondernemers om op een juridisch simpeler manier geld op te halen. “Banken maken het ondernemers vaak juridisch gezien extreem lastig.”
Retail en vastgoed toch interessant?
Niet de kleine investeerder, maar de grotere private equity- of participatiemaatschappijen blijven echter onveranderd het belangrijkste financieringsmiddel in Nederland, naast de banken. “Daar zie ik geen enorme verschuivingen in ontstaan”, aldus Wieling. Mensen die een behoorlijk bedrag te investeren hebben, zullen dat in toenemende mate doen via private equity.”
In elke sector zijn volgens Wieling ondernemingen die het goed doen. “Retail kan nog steeds interessant zijn, mits ondernemingen een goede vestigings- en onlinestrategie hebben. Hoe ziet het logistieke proces achter een webwinkel er uit? Investeren in vastgoed blijft de komende jaren nog lastig, maar ook daar kunnen partijen zijn die op een innovatieve en creatieve manier van panden iets nieuws kunnen maken."
“Relatief veilige investeringen zijn te vinden in de primaire behoeften van mensen. Kostenbesparing in de zorg, medische ontwikkelingen of concerns met een focus op gezondheid en voedsel doen het over het algemeen goed in een portefeuille.”
Positie van de CFO
Wieling benadrukt dat het management van een onderneming die investeerders zoekt doorslaggevend is voor het nemen van de beslissing om te investeren. De positie van de CFO is daarbij net zo belangrijk als die van de CEO. “Deze neemt immers het financieel risicomanagement voor zijn rekening. Interactie tussen de twee moet goed verlopen. Gaat de CEO daadwerkelijk luisteren naar de CFO of doet hij zijn eigen ding?”
Een ander heikel punt: “Wat gebeurt er als de huidige eigenaar een deel van zijn aandelen wil verkopen aan u? Dan verandert de maatschappelijke positie van die grootaandeelhouder. De belangen veranderen. Ik heb regelmatig gezien dat de eigenaar ineens een groot huis of luxe auto moet kopen of sponsor wil zijn van de plaatselijke voetbalclub. De aandacht gaat compleet weg van het aansturen van de onderneming.”
Vriendje van de Rotary
Kijk goed naar de positie van de huidig zittende directeur, is dus de tip. Maar ook de mensen die naast of onder hem zitten mogen niet weggecijferd worden. “Wie zorgt er voor dat het verkooptraject nog steeds netjes verloopt als de CEO ineens spannende dingen gaat doen met uw geld? Deze mensen moeten de juiste inkopen doen en de risico’s kennen van zakendoen in het buitenland. Als dit soort zaken niet belegd zijn in het middelmanagement is dat vaak geen goed teken.”
Wieling zag door de jaren heen veel ondernemingen op deze manier de mist ingaan. Uiteindelijk zijn de problemen vaak terug te leiden naar wie destijds aan de touwtjes trok en door wie hij zich liet adviseren, stelt zij. “Het verschil tussen het vriendje van de Rotary die alles leuk vindt en een gedegen CFO die aan de rem durft te trekken is van levensbelang voor het voortbestaan van een onderneming.”
Bij familiebedrijven ligt het er aan hoe de familie omgaat met het sturen van de onderneming. “Staan zij er redelijk objectief in, of zoeken ze naar een baantje voor hun zoon? Ik denk dat serieuze familieondernemingen heel bewust omgaan met opvolgingen om het vermogen van de familie voor langere tijd veilig te stellen. Dit soort bedrijven hebben vaak een lange tijdshorizon en bewegen niet wild. Het komt steeds minder voor dat een zoon of dochter automatisch de rol van CEO krijgt.”
Ondernemingen beter maken
Dat banken steeds minder financieren is niet alleen voor ondernemers vervelend. “Ook voor een informal investor is het lastig als banken niet meer meedoen,” stelt Wieling. “Maar het neemt niet weg dat juist naar aanleiding hiervan zich wat positieve ontwikkelingen voordoen. Mijn ervaring met private equity en participatiemaatschappijen is dat ze dichter op een onderneming zitten en beter dan een bank kunnen beoordelen wat de risico’s en de kwaliteiten van het management zijn.”
Een andere positieve ontwikkeling is dat de enorme high leverage deals veelal uitblijven. De onderneming wordt in mindere mate opgezadeld met hoge schulden, wat een gezondere balans oplevert. “Participatiemaatschappijen hebben minder toegang tot bankkapitaal, waardoor zij dat soort deals niet meer zo makkelijk maken. Ze blijven langer in een onderneming zitten; de tijdshorizon van een belegging wordt langer.
“In Nederland wordt door participatiemaatschappijen voornamelijk geïnvesteerd in een onderneming om deze meer waarde te geven, voordat weer een volgende verkoop plaatsvindt. Het gebeurt meestal niet vanuit de gedachte om snel geld uit een deelname te halen. Nederland kent een geschiedenis van het verbeteren van de prestaties van ondernemingen om ze uiteindelijk te verkopen. Dat creëert weloverwogen portefeuilles.”
- Klik hier voor alle afleveringen van de rubriek Investeren kun je leren.