Column

Glitter, glamour en geld verdienen

Nieuwe slimme filmmakers bedenken andere manieren om films gefinancierd te krijgen. De film-cv 2.0 is een feit.

Investeren in films leek ten dode opgeschreven na het verdwijnen van de filmregeling in 2007. Maar nieuwe slimme filmmakers bedenken andere manieren om films gefinancierd te krijgen. De film-cv 2.0 is een feit. 

Als er tussen 2000 en 2007 een beleggingscategorie was waarin vermogende beleggers lachend en zonder veel risico konden investeren, dan was het film. Filmwinsten waren voor een groot deel belastingvrij, het geïnvesteerde bedrag kon het eerste jaar volledig worden afgetrokken en participanten bespaarden daarnaast op de vermogensbelasting. 

De Belastingdienst stortte netjes tweederde van het ingebrachte kapitaal weer terug op de rekening van beleggers. En waar ging de film ook alweer over? Ach, het maakt ook weinig uit. Kom maar door met die eerder afgekeurde scripts! Dat was vast niet de bedoeling van de overheid.

Stakingsaftrek
Na het opheffen van de belastingvoordelen in 2007 was het even gedaan met de film-cv. Voor filmproducenten een reden om weer terug naar de tekentafel te gaan om een nieuwe vorm van de film-cv te bedenken. Er blijft namelijk een behoefte om in films te investeren. Beleggers voelen zich, in tegenstelling tot andere beleggingsproducten, persoonlijk vereeuwigd als ze meeïnvesteren in een film. Wie wil niet zijn naam voorbij zien komen op de aftiteling? 

Met de niet-financiële aantrekkingskracht van investeren in films zit het wel goed. De uitdaging zit hem erin om een nieuwe film-cv-versie te bedenken, waarmee beleggers niet te veel risico lopen en toch een leuk rendement kunnen verwachten. 

Filmproducent Phanta Vision bedacht recent een model waarin de zogenaamde stakingsaftrek een grote rol speelt. 

Voor de staking van een onderneming kan een belegger eenmaal een vergoeding van maximaal 3.600 euro krijgen. Phanta Vision heeft bijvoorbeeld voor de financiering van de Nederlandse speelfilm &ME de grootte van een participatie berekend aan de hand van de stakingsaftrek. 

Hitpotentie
Zo verliest de belegger in het ergste scenario, als de film niet wordt bezocht en verkocht, slechts enkele honderden euro’s op een deelname van vierduizend euro. Beleggers in de 52%-schaal kunnen maximaal het dubbele participatiebedrag aftrekken. Er geldt: hoe meer filmbezoekers, hoe minder men gebruik hoeft te maken van de stakingsaftrek.

En natuurlijk geldt ook de regel: hoe meer bezoekers, hoe meer rendement voor de belegger. De hitpotentie in het buitenland is daarbij belangrijk, maar niet iedere film leent zich daarvoor. De kans dat de Britten veel interesse hebben in onze Gooische vrouwen is niet groot, laat staan dat zij massaal naar de bioscoop gaan voor een nieuwe Sinterklaasfilm. 

Dat wil niet zeggen dat er geen toekomst meer is voor een echte ‘oer-Hollandse’ film. Zo is het marktaandeel van Nederlandse films de afgelopen jaren met ruim 17% gestegen in Nederland, zegt Petra Goedings van Phanta Vision. “Hoe groter de wereld wordt, hoe meer burgers behoefte hebben aan eigenheid en herkenbaarheid,” zegt zij. 

Dat die Nederlandse film zo succesvol is komt onder andere door de populaire film-cv-regeling. “Met de komst van de film-cv’s ging het productievolume omhoog en werden films meer publieksgericht. Filmmakers waren immers niet meer afhankelijk van subsidies of cultuurpotjes en konden hierdoor vrijer bewegen. Een film moet je kunnen maken zonder staatsbemoeienis.” 

Bezoekersopbouw
Grote verschillen tussen nieuwe maatschappen zitten in de opzet van de financieringsstructuur. Bij het ene fonds loopt een belegger slechts beperkt risico bij een bezoekersaantal van 50.000, terwijl dit aantal voor een ander filmfonds beduidend hoger ligt. In dit laatste geval zitten er veel partijen tussen die een deel van de koek willen. 

Denk aan bioscoopexploitanten als Pathé - zij vangen soms 65% van de filmopbrengsten, niet niks als twee miljoen bioscoopgangers naar de film gaan - of grote producenten die als preferente financier optreden. Nova Zembla kon bijvoorbeeld op veel bezoekers rekenen, maar omdat Eyeworks zelf ook investeerde zagen participanten niet de hoge rendementen terug die andere films zonder preferente financiers wel konden bieden.  


Nova Zembla

Door kritisch te kijken naar de bezoekersopbouw en de bijbehorende rendementsscenario’s wordt duidelijk hoe deals met deze externe partijen zijn gestructureerd. Op deze manier valt af te lezen hoeveel bezoekers een film moet trekken, voordat er een aantrekkelijk rendement voor de belegger mogelijk is.

Polderfilm
Filmproducent Petra Goedings stelt voor om meer schouwburgen en buurthuizen te gebruiken om films te vertonen. “Wij proberen voor onze film &ME al bioscoopkaartjes te verkopen lang voordat de film uitkomt. Op deze manier beginnen mensen al ruim van te voren te spreken over de film. Tevens kunnen wij dan zien waar ze vandaan komen en waar ze de film willen zien. Vanuit deze gedachtegang is het ook mogelijk om acties te starten. Zorg bijvoorbeeld dat er op een plek honderd liefhebbers zijn voor een film en wij leveren een cadeautje, of een zaal waar de film wordt vertoond.” De mogelijkheden om meer nieuwe films onder de aandacht te brengen nemen volgens haar zienderogen toe. 

In de huidige situatie – met een beperkt aanbod van zalen - gaat een Amerikaanse blockbuster natuurlijk boven de Nederlandse polderfilm. In de toekomst moet er ook voor deze laatste categorie een breed draagvlak komen, niet alleen door nieuwe vertoningplekken maar ook door het slim inzetten van sociale media. “Nu al worden filmliefhebbers op Facebook actief betrokken bij de productie van een film en kunnen zij bijvoorbeeld helpen bij het uitzoeken van filmmuziek of figuranten,” zegt Goedings. “Mensen vinden het leuk als ze zelf invloed hebben op het succes van een film.” 

Meer betrokken filmliefhebbers betekent meer interesse in films en uiteindelijk meer filmproducties die beter aansluiten op de wensen van het publiek. En daarmee zullen ook de diverse investeringsmogelijkheden uitbreiden. Film als beleggingsproduct komt in ieder geval weer op de radar te staan van beleggers.

Justin Doornekamp is freelance-redacteur bij Participaties.nl. Justin Doornekamp kan posities innemen op de financile markten. De informatie in deze column is niet bedoeld als professioneel beleggingsadvies of als aanbeveling tot het doen van bepaalde beleggingen. Uw reactie aan de auteur is welkom.