Jan van Duijvendijk is advocaat-partner bij Lexence Advocaten & Notarissen. Hij studeerde in 1983 af aan de Universiteit Leiden en is vervolgens werkzaam geweest bij Blackstone Rueb & van Boeschoten, dat later opging in De Brauw Blackstone Westbroek, bij Fokker, Hollandse Beton Groep en Strukton Groep. In 2001 is Van Duijvendijk opnieuw beëdigd als advocaat en kwam hij bij Lexence, waar hij leiding geeft aan het team projectontwikkeling en gebiedsontwikkeling. Van Duijvendijk is gespecialiseerd in bouwrecht, contractenrecht, vastgoed en aanbestedingsrecht.

Column

Maar ik vertrouw jou toch?

In de vastgoedwereld zou het vastleggen van afspraken taboe zijn; vertrouwen tussen de partijen is immers genoeg... Of niet?

Vertrouwen is erg belangrijk in de vastgoedwereld. Dat is natuurlijk overal zo, maar het lijkt erop dat het in de bouw meer geldt dan elders. Professionele vastgoedhandelaren zouden een kloek kantoorpand mondeling kunnen verkopen. En dat dan ook doen.

Om misverstanden te voorkomen zouden ze eventueel de koopprijs nog kunnen opschrijven op een papieren briefje, maar dat hoeft natuurlijk helemaal niet. Waarom ook. We vertrouwen elkaar toch?

Vertrouwen, daarop moeten afspraken dus zijn gebaseerd. Een buitengewoon sterk weerwoord op een verzoek van iemand om het liever allemaal toch even op te schrijven, is: “Maar ik vertrouw jou toch?” Moet afdoende zijn. “Als ik jou vertrouw, behoor jij mij te vertrouwen”.

Vreemd genoeg zie ik nu opeens het beeld van een investeerder die met een aannemer aan tafel zit. Die investeerder vraagt vastlegging van een bepaalde afspraak. “Maar ik vertrouw jou toch?” zegt de aannemer. Wat was ook alweer die definitie van een aannemer?

Dat is iemand die de begroting van zijn gesprekspartner van de overkant van de tafel op zijn kop kan lezen.

Juristen en advocaten
Gesteld dat twee partijen uit de vastgoedwereld het toch in het hoofd halen om de afspraak te laten opschrijven: wat iedereen natuurlijk meteen begrijpt is dat je dat dan niet moet doen door het inschakelen van een ervaren jurist, laat staan een advocaat.

Een jurist is – zeker als hij wat langer in het vastgoed werkzaam is – doorkneed in het opstellen van duidelijke contracten. Als je er een jurist bij betrekt, dan weet je dat de deal niet doorgaat.

Dat is dan de schuld van die jurist. Want dan schrijft hij iets op wat jij niet wil (maar ik wel). Of hij schrijft iets op wat jij wil (maar ik niet). “En dat terwijl ik jou toch vertrouw?”

Ketenintegratie
Hoe belangrijk vertrouwen is, blijkt wel uit een nieuwe bouworganisatievorm die opgeld doet. Die heet ketensamenwerking of ketenintegratie. De kern daarvan is dat alle partijen die betrokken zijn bij de bouw van een of meer projecten, dus de hele keten van opdrachtgever, de hoofdaannemer en alle onderaannemers en toeleveranciers daaronder, in grote openheid en met het volste vertrouwen in elkaar, het project gaan optimaliseren in kwaliteit, planning en geld.

En als je dat doet, zo wordt gezegd, en zo heeft uw columnist het wis en waarachtig echt gelezen: “dan heb je niet meer van die contracten nodig”. Wat een ongelooflijke onzin. U moet mij niet verkeerd begrijpen: ketenintegratie is een prima bouworganisatievorm.

Het biedt vele voordelen. En natuurlijk is openheid en vertrouwen goed. Maar er is geen enkele goede reden om gemaakte afspraken niet op te schrijven. Wat immers als degenen die de afspraken maakten er niet meer zijn?

De ene kwam onder de tram en de ander vond een goede betrekking in Noord-Korea (ik geef een wat fictief voorbeeld). Wat was er afgesproken? Dat we vertrouwen in elkaar moesten hebben? “Maar ik vertrouw jou toch?” En verder?

Volksvertegenwoordigers
Wie natuurlijk weer wel alleszins ons vertrouwen waard zijn, dat zijn onze volksvertegenwoordigers. We verlenen hun ons vertrouwen door op hen te stemmen. Dat mag; zeker! Als we ze maar nauwkeurig in de gaten houden, liefst voorafgaand aan het uitbrengen van onze stem.

Zo is in de Tweede Kamer een wetsvoorstel gedaan tot ”verbetering van de huurbescherming van huurders van bedrijfsruimte”. Hier moet u denken aan winkelcentra, prachtige beleggingsobjecten, die echter van tijd tot tijd ingrijpend moeten worden aangepakt en gerenoveerd.

Meestentijds komt dat dan iedereen ten goede: eigenaar, winkeliers, het winkelpubliek. Natuurlijk behoort er rechtsbescherming te zijn van huurders, met een belangenafweging. Maar het mag niet natuurlijk niet zo zijn dat eerst minimaal tien jaren moet worden gewacht voordat met een dringende renovatie kan worden begonnen.

En dat is in een notendop het bezwaar tegen dat wetsvoorstel. Kortom: zeg volmondig “ik vertrouw jou” tegen uw volksvertegenwoordiger. Maar kies dan wel de goede.

Jan van Duijvendijk is advocaat-partner bij Lexence Advocaten & Notarissen. De informatie in deze column is niet bedoeld als beleggingsadvies.

Lees meer

  1. Schulden vastgoedmarkt op recordniveaus
  2. Huizenmarkt koelt verder af. Hier dalen de prijzen het hardst
  3. Gemiddelde huizenprijs sinds augustus met ruim €23.000 gekelderd
  4. ‘Getransformeerd en gecombineerd vastgoed is kansrijk’
  5. Huizenprijzen nog verder gedaald in oktober