Column

Een duik in peer-to-peer lenen

Op zoek naar gelijken om iets te financieren of om iets gefinancierd te krijgen. Hoe werkt het en waar vindt u gelijken?

Peer-to-peer lenen is hip en upcoming. Op zoek naar gelijken om iets te financieren of om iets gefinancierd te krijgen. Het is crowdfunding, maar toch ook weer niet. Hoe werkt peer-to-peer lenen en waar vindt u gelijken?

Een diepe duik in deze nieuwe financieringsvorm. Nieuw onderzoek van Research en Markets laat zien waar het naar toe gaat met peer-to-peer (p2p) lenen. Het onderzoeksbureau verwacht dat de p2p-markt tegen 2016 omgerekend ruim 6,3 miljard euro waard is in Groot-Brittannië tegenover 25,4 miljard euro in de Verenigde Staten en 50,8 miljard euro in de rest van de wereld.

Kijk, dat zijn de cijfers. Het verschil tussen peer-to-peer lenen en crowdfunding (-lenen) is dat er in de eerste vorm direct geld wordt verstrekt tussen een groep uitleners en een lener en dat deze lening op een particuliere basis verstrekt kan worden, terwijl bij crowdfunding vaak een aandeel in een onderneming of project wordt gegeven in ruil voor de investering.

Vaker particulieren

Bij peer-to-peer lenen is er sprake van vaste rente en aflooptijd en kan deze ook voor particuliere zaken gebruikt worden. P2p-leners zijn dan ook vaker particulieren op zoek naar vermogen om bijvoorbeeld een badkamer te renoveren, dan bedrijven die groeikapitaal vragen.

Vanwaar de opwinding? Voordelen van peer-to-peer lenen liggen vooral in hoge rentes (soms zelf boven de 10%), terwijl de lener juist een lening kan krijgen tegen een lager tarief dan bij de bank. Het leenmodel vaart op het succes van crowdfunding en is er in feite zelfs een vorm van.

Er vinden financiële transacties plaats tussen personen door middel van een online platform. Leners worden meestal door een onafhankelijke partij en het leenplatform zelf beoordeeld op hun kredietwaardigheid, voordat ze u om geld kunnen vragen.

Aanbod groeit

Die beoordeling omvat onder meer wat een lener uitgeeft, wat zijn salaris en leeftijd is en wat hij minimaal te besteden heeft. Afhankelijk van het platform kunt u al investeren met enkele tientjes en dan zit u zes maanden tot mogelijkerwijs vijf jaar vast aan de lening.

Hoewel het vaak mogelijk is om uw geld eerder uit een project te trekken, zitten daar vaak wel kosten aan. Aanbod Het aanbod peer-to-peer platformen in Nederland is nog redelijk beperkt. Zo is er Geldvoorelkaar, het eerste Nederlandse platform dat zich ging richten op p2p, en sinds kort Lendico, de eerste kredietmarktplaats specifiek gericht op consumptief krediet.

Kosten om te investeren liggen bij Geldvoorelkaar op 0,9% over de gehele investeringssom en Lendico brengt tussen de 0,5% en 1% in rekening over de maandbedragen die een investeerder ontvangt. Geldvoorelkaar bestaat al een tijdje, Lendico is net begonnen en kent daarom nog maar een viertal projecten.

Risico-aversie

“Nederland loopt achter op p2p, in het buitenland is de markt veel groter,” zegt Kaythlin Das van Lendico. “Er wordt nog veel de kat uit de boom gekeken en p2p-lenen staat nog niet op de radar van de gemiddelde Nederlander. In het buitenland stop de overheid ook veel geld in dergelijke platformen en projecten, in Nederland heerst er toch wat meer een risico-aversie.”

Het is niet alles goud wat er blinkt. Het grootste risico van investeren via p2p is dat leners failliet gaan, waardoor u uw maandelijkse rentebetalingen misloopt. Daarnaast mag u dan wel (eenmalig) een bepaald percentage van uw ingelegde kapitaal afdragen aan het online platform, maar dat wil niet zeggen dat dit platform dan zonder moeite overeind blijft.

In 2009 bleek Boober een fiasco, toen twaalfhonderd mensen in totaal 1,65 miljoen euro dreigden kwijt te raken door het faillissement van het platform. Het grootste probleem bleek dat er niet bekend was wie aan wie leende. Geldschieters en geldzoekers bleven onbekenden voor elkaar.

Geen goede regulering

Ook nam het bezoek aan de site snel af. De AFM concludeerde dat kredieten wel degelijk mochten worden verstrekt, gezien er sprake was van lenen van een particulier aan een particulier. En daar lijkt het nog een beetje aan te ontbreken, een op p2p toegespitste regulering.

De AFM en DNB hebben slechts interpretaties gegeven over crowdfunding: een platform heeft (afhankelijk van de bancaire activiteiten waar het om gaat) een vergunning of een ontheffing van de AFM nodig. Let daar dus op als u via p2p geld uit wilt lenen.

In de Verenigde Staten is er ook pas dit jaar een uitgebreide regulering gekomen voor p2p. Geldleners moeten nu verplicht uitgebreid de opbouw van hun lening omschrijven en inzicht geven in de risico’s en financiële documenten. Bedrijven moeten daarnaast afspraken maken wat er met de lening gebeurt als het platform failliet gaat.

De regels maken het ook mogelijk om als investeerder naar een financiële ombudsman te stappen, als deze klachten heeft over de peer-to-peer lener. Misschien nog wel belangrijker is de regel dat een p2p-platform een buffer moet hebben van omgerekend minstens 25.000 euro, voor het geval dat het financiële problemen krijgt.

Tegen 2017 wordt dit bedrag opgeschroefd tot omgerekend 63.000 euro of meer, afhankelijk van de hoogte van de lening. Hoewel de regels misschien nog niet allesomvattend zijn (investeerders zien graag aansluiting bij het FSCS, het Britse depositogarantiestelsel), worden er wel stappen ondernomen om peer-to-peer lenen te reguleren.

In het eerder genoemde onderzoek van Research en Markets verwacht het bureau dat Nederland, naast Polen, België en China met uitgebreide regulering komen om p2p-lenen makkelijker of moeilijker te maken. Voor Nederland zal het vermoedelijk makkelijker worden, gezien crowdfunding in de politiek steeds meer wordt gezien als een belangrijk alternatief voor bankfinanciering.

Betere voorlichting

Het is niet ondenkbaar dat de politiek met een regeling komt, vergelijkbaar met bijvoorbeeld de huidige SEED-regeling, om informal investeerders te ondersteunen met hun investeringen op transactieniveau. Het Ministerie van Economische Zaken verwacht dat een dergelijke oplossing meer private investeringen door informals uitlokt en dat niet-actieve informals worden gemobiliseerd.

Een betere voorlichting voor het MKB over peer-to-peer lenen of crowdfunding, moet zorgen voor een groter aanbod aan financierbare projecten voor investeerders. Mevrouw Das kan geen goede inschatting maken over wat de regering van plan is op het gebied van regelgeving omtrent peer to peer-lenen.

“Dat zal ook liggen aan de manier waarop er krediet wordt verstrekt. Er is nu veel overlapping met crowdfunding, waardoor de huidige regels in mijn ogen voldoen.” De platformen zelf sturen ook steeds vaker aan op de aansprakelijkheid van de kredietnemer.

Bestuurders, eigenaars, vennoten en aandeelhouders worden dan mede hoofdelijk verantwoordelijk voor het nakomen van de verplichtingen van de lening. Maar een harde wettelijke norm die de particuliere investeerder beter beschermt tegen faillissementen zou een deel van de risico’s van p2p-lenen kunnen wegnemen.

Justin Doornekamp is freelance-redacteur bij Participaties.nl. Justin Doornekamp kan posities innemen op de financile markten. De informatie in deze column is niet bedoeld als professioneel beleggingsadvies of als aanbeveling tot het doen van bepaalde beleggingen. Uw reactie aan de auteur is welkom.

Lees meer

  1. Crowdfunders profiteren van hogere rente
  2. Nieuwe crowdfundingwetgeving ingegaan: hoe zit dat ook alweer?
  3. Veel crowdfundingplatformen hebben nog geen Europese vergunning
  4. Amerikaanse crowdfunder wil Europese markt veroveren
  5. ‘Grootste deel crowdfundingplatformen zal dit jaar stoppen’