Column

Filmen met de fiscus

Voor investeren in film kent Nederland geen fiscale regelingen meer. In het buitenland zijn ze er wel. De filmwereld vraagt om actie.

De film-cv 2.0 mag dan steeds meer vorm krijgen, Nederland moet het nog altijd stellen zonder filmspecifieke fiscale regelingen. Met dit soort regelingen worden private beleggers meer gestimuleerd om in film te investeren en kunnen vermogende beleggers met hogere bedragen participeren. De filmwereld vraagt om actie vanuit de politiek.

Het ontbreken van een stimuleringsbeleid zorgt ervoor dat de concurrentie met het buitenland niet meer bij te houden is. Een recent slachtoffer is bijvoorbeeld het filmlaboratorium Cineco in Amsterdam, dat afgelopen week ter ziele ging. Hiermee kwam een einde aan de mogelijkheid om in eigen land producties op film professioneel af te werken. Door gunstige fiscale regelingen in het buitenland werd het interessanter om Nederlandse filmproducties buiten de grenzen af te werken. 

De noodzaak om in Nederland met aanvullende maatregelingen te komen is dan ook groot, zeggen belangrijke spelers in de Nederlandse filmindustrie. Een mogelijkheid kan liggen in een taxshelter-model naar Belgisch of Luxemburgs voorbeeld. 

Belgisch model
Ondernemingen die in België vennootschapsbelasting betalen, kunnen via het taxshelter-systeem investeren. Zij kunnen tot 50% van het filmbudget investeren. De helft van het budget bestaat dus uit equity investeerders die gebruik maken van belastingvoordelen. In principe kan de investeerder 150% van het bedrag dat hij ‘taxsheltert’ fiscaal aftrekken: 



50% van het budget kan dus bestaan uit risicodragend kapitaal, het resterende bedrag zal uit een lening worden verworven. De bank geeft hierop meestal een garantie af. Veel investeerders kiezen voor een formule van 40% lening en 60% equity. Dit betekent immers dat 40% van hun geïnvesteerde bedrag zeker wordt terugbetaald en dat ze rente krijgen op de lening. Mede hierdoor kan het risico van de investeerder worden beperkt tot soms wel 6% á 9% van de totale investering. 

Dat risico kan de belegger afdekken door een putoptie te kopen, waarmee hij zijn aandeel in de exploitatierechten van de film na een bepaalde tijd verkoopt voor een vooraf afgesproken bedrag. Of hij kiest ervoor geen gebruik te maken van een putoptie en moet zijn eventuele winst volledig uit de exploitatie van de film komen.

Luxemburgs model
Ook Luxemburg heeft een taxshelter-systeem, maar dat steekt net iets anders in elkaar dan de Belgische variant. In Luxemburg kunnen beleggers zich melden bij een partij die de kapitaalkrachtige mensen bij elkaar verzamelt. Filmproducenten verkopen vervolgens hun schuldbewijzen aan deze investeerders die hiermee hun belastbare inkomen kunnen verminderen. Op de jaarrekeningen van de beleggers komt dan te staan dat zij geïnvesteerd hebben in een film, waarna ze vervolgens 20% van dat bedrag kunnen terugkrijgen. 

Veel films maken gebruik van deze fiscale maatregel, die al in veel andere landen is ingevoerd. Het Bombardement maakt bijvoorbeeld gebruik van de Hongaarse fiscaliteit, terwijl Amerikaanse filmproducenten hun films op een soortgelijke manier laten financieren in Zuid-Afrika.

Lobby
Het Filmfonds doet beleidsvoorbereidend onderzoek voor de overheid naar de haalbaarheid van een taxshelter in Nederland. Andere opties om kapitaal aan te trekken en de bedrijvigheid in Nederland te stimuleren liggen volgens Doreen Boonekamp, directeur van het Filmfonds, vooral bij filmfinanciering door exploitanten en een cash rebate, een speciale korting, voor internationale coproducties op basis van bestedingen in Nederland. 

“De sector spreekt al ruim drie jaar met de overheid en de politiek over maatregelen om de concurrentiepositie van de Nederlandse filmsector te verbeteren,” zegt Boonekamp. “Er is een goed beeld van de situatie.” Toch blijft het nog steeds onduidelijk wanneer de eerste maatregelen een feit zullen zijn. “Er worden te weinig concrete stappen gezet om aan te nemen dat we snel een nieuwe regeling krijgen. In de Nederlandse filmindustrie gaat het relatief gezien immers niet om hoge bedragen.” Wel zijn er positieve geluiden vanuit de politiek. “D66 is voor de invoering van een taxshelter voor de Nederlandse filmindustrie en de VVD geeft aan een gelijk speelveld te willen creëren om te kunnen concurreren met het buitenland. Het wachten is op een daadkrachtige aanpak,” zegt Boonekamp.

Justin Doornekamp is freelance-redacteur bij Participaties.nl. Justin Doornekamp kan posities innemen op de financile markten. De informatie in deze column is niet bedoeld als professioneel beleggingsadvies of als aanbeveling tot het doen van bepaalde beleggingen. Uw reactie aan de auteur is welkom.