Investeerders kiezen steeds vaker voor private equity. Het is belangrijk dat een participatiemaatschappij deze investeerders een evenwichtige portfolio kan aanbieden. Een nieuwe studie laat zien hoe de beste private equity-portfolio eruit ziet.

In hoeveel fondsen moet een private equity-firma investeren? Hoe groot moeten die fondsen zijn? En in welke regio moet een private equity-firma opereren?

Het zijn vragen waarop onderzoeksbureau Peracs Analytics en investeringsadviseur Akina een antwoord zochten. Zij analyseerden 771 Europese en Noord-Amerikaanse buy-out-fondsen, die tussen 1998 en 2007 actief waren. Er werden met behulp van Monte-Carlossimulatie duizend willekeurige portfolio’s gecreëerd, bestaande uit één tot honderd fondsen.

Voor iedere portfolio berekenden ze gedurende een bepaalde periode het gemiddelde rendement van de onderliggende fondsen. De conclusie is een viertal aanbevelingen over hoe een private equity-portfolio eruit zou moeten zien.

1. Een goed gespreide portfolio bevat vijftien fondsen
   
   Dat spreiding belangrijk is bij beleggen, hoeft niemand u niet te vertellen. Maar hoe ver moet een participatiemaatschappij gaan om de risico’s te beperken? Het was al even bekend dat diversificatie kan worden bereikt als een portfolio minstens tien private equity-fondsen bevat. Peracs Analytics en Akina berekenden echter dat vijftien fondsen de beste verhouding tot risico en rendement bieden. 
   
2. Kies de winnaars
   
   Het uitzoeken van winnaars is een goede manier om risico’s in te dammen en rendementen te verhogen. De vaardigheid van een participatiemaatschappij om goede fondsen te selecteren, heeft een noemenswaardige impact op de gemiddelde prestaties. In de deze grafiek wordt gerekend met Total Value To Paid In (TVPI), “a measure of the return that compares total value to paid-in capital or cost”. De grafieken tonen zeker het belang van een goede fondsmanager aan.
   
3. Europese portfolio’s zijn beter
   
   Europese buy-out-fondsen blijken volgens de berekeningen van Peracs Analytics en Akina gemiddeld een hoger rendement te behalen dan de Noord-Amerikaanse tegenhangers. Deze conclusie ligt redelijk in lijn met een eerder onderzoek, waarin wordt geconcludeerd dat Europese fondsen vooral na de eeuwwisseling betere resultaten boekten dan de Amerikaanse fondsen.
   Het verschil is niet zo groot. Overigens in tegenstelling tot het verschil tussen Europese en Amerikaanse venture capital-fondsen (die investeren in startende of jonge snelgroeiende bedrijven). Venture capital in de Verenigde Staten heeft het beduidend beter gedaan dan in Europa, al is dat na de financiële crisis weer een beetje rechtgetrokken.
   
4. Fondsgrootte is van belang
   
   Fondsen die uit zijn op het sluiten van grote deals, presteren substantieel minder goed dan portfolio’s gericht op mid-cap en small-cap fondsen. Large-cap fondsen betalen daarnaast minder rendement uit dan de small-cap fondsen. Bij twijfel, adviseren de onderzoekers voor vijftien kleine fondsen te kiezen. “Stel, u heeft jaarlijks 225 miljoen euro te investeren in private equity. Zou u dan 45 miljoen euro in vijf grote fondsen steken of vijftien miljoen euro in vijftien kleine of middelgrote fondsen?”
   Hoewel er misschien niet de luxe bestaat om per jaar in vijftien fondsen te investeren, is een grote portfolio met kleine tot middelgrote fondsen beter dan een kleine portfolio met grote fondsen. Niet alleen vanuit risico-opzicht, maar ook vanwege een hoger rendement dus.